Toename sportblessures bij kinderen door eenzijdig trainen
‘Met name in het voetbal en hockey zie ik kinderen die door hun eenzijdige trainingen en trainingsschema’s veel blessures krijgen,’ reageert kinderfysiotherapeut Roy Schaaij op het onderzoek Sportregime, over prestatiedruk in de jeugdsport. En volgens hem speelt vroeg selecteren hierin een grote rol. ‘Kinderen worden heel goed in één sport. Maar door deze eenzijdige belasting raken hakken, knieën en enkels vaak overbelast. Zeker als ze net in een groeispurt zitten.’
In 2013 meldde VeiligheidNL al een verontrustende toename van sportblessures bij kinderen. Het aantal blessures bij kinderen tussen 9 en 12 jaar steeg van 130.000 naar 230.000 in 6 jaar. Volgens de stichting komt de stijging enerzijds doordat kinderen minder motorisch vaardig zijn geworden; ze zitten meer voor de televisie of tablet en spelen minder buiten. Anderzijds zijn kinderen steeds intensiever gaan sporten.
Veel blessures bij hockey
Onder meer de hockeybond (KNHB) wil het tij keren en trok afgelopen zomer aan de bel. ‘Dit is uiteindelijk een maatschappelijke discussie. Kinderen bewegen aan de ene kant steeds minder. Dan is de reactie van de sportclub om steeds meer te gaan trainen. En dan ook nog op één sport. Daarmee worden kinderen sneller beter, maar is de duurzaamheid beperkter en de kans op blessures groter.’ De bond riep ouders en clubs op om het aantal trainingen voor kinderen tot 12 jaar te beperken tot 2 keer in de week. Vorig jaar hadden we een team van vijftien jongens waarvan er zes geblesseerd waren. Maar het blijkt moeilijk om ouders en trainers hier echt in mee te krijgen vertelt Diederick Badon Ghijben, bestuurslid mini’s (de jongste jeugd) bij Hockey Club Rotterdam. ‘Wij zien als we het aantal trainingen terugschroeven dat sommige ouders alternatieven gaan zoeken; ze huren gewoon bij omliggende clubs een veldje. Ook zien we trainers die tóch langer doorgaan. En dat is juist wat we niet willen, het is niet goed voor kinderen. Vorig jaar hadden we een team van vijftien jongens waarvan er zes geblesseerd waren. Dan krijgen we telefoontjes van huisartsen: “Wat doen jullie?”
Dit zijn de drie meest voorkomende blessures bij kinderen
Kinderfysiotherapeut Schaaij herkent deze signalen. Het aantal kinderen dat zich meldt met klachten van overbelasting tijdens zijn wekelijkse blessurespreekuur neemt volgens hem vooral in het hockey en voetbal toe. ‘Het eerste wat we zien zijn klachten aan de hak, ook wel ‘Morbus Sever’. De trekkracht van de achillespees is dan te hard waardoor er irritatie ontstaat aan de groeischijf. Dit gaat vanzelf over maar kinderen kunnen er heel veel pijn van hebben.’ Daarnaast krijgen kinderen in de groei ook vaak last van hun knie. ‘Bij veel springen en wenden en keren ontstaat er irritatie van de groeischijf van de knieschijf. Dat noemen we de ‘Sinding Larsen Johansson’, en ontstaat doordat de kniepees te hard trekt.’ De derde blessure is volgens hem waarschijnlijk de bekendste: ‘Dat is de ‘Osgood Schlatter’, dat zit rondom het scheenbeen en gaat vaak gepaard met een rode warme bult.’
Blessures door jong selecteren
Veel blessures gaan vanzelf weer over als je de spieren rust geeft. Maar dat is volgens Schaaij geen reden om het niet serieus te nemen. ‘Ook op de lange termijn kunnen dit soort blessures effect hebben op de gezondheid. Als we kinderen op deze manier eenzijdig blijven belasten hebben zij op latere leeftijd een grotere kans op kruisbandblessures en slijtage in knieën en heupen. Dat moeten we echt proberen te voorkomen.’ Een van de boosdoeners volgens de kinderfysiotherapeut is de prestatiedruk en het daaruit voortvloeiende selectiebeleid van sportclubs. ‘Kinderen worden op jonge leeftijd heel erg goed in één sport. Maar daardoor maken ze de hele tijd dezelfde bewegingen. Het ‘motorisch landschap in hun hoofd wordt kleiner. En daarmee worden ze motorisch minder oplossingsgericht. Ze kunnen bijvoorbeeld nog maar op één bepaalde manier rennen, en als dat niet meer gaat, omdat de spieren overbelast raken, hebben ze geen oplossingsstrategie in hun hoofd zitten om dat op te kunnen vangen.’
Ruud van Nistelrooy zat tot zijn 16e op taekwondo
Met het oog op dit soort blessureleed pleit Schaaij ervoor om pas met selecteren te beginnen als kinderen hun groeispurt hebben gehad. ‘Qua leeftijd zit je dan tussen de 10 en de 16 jaar. Bij meiden vaak iets eerder dan bij jongens. Want vanaf die leeftijd weet je ook – zowel fysiek als mentaal – wat voor vlees je in de kuip hebt. Als kinderen tót die leeftijd veelzijdig sporten zijn ze minder blessuregevoelig en worden mogelijk óók nog eens betere atleten.’ Als voorbeeld haalt hij oud-profvoetballer Ruud van Nistelrooy aan. ‘Die is zich pas op zijn 16e gaan richten op voetbal. Daarvoor deed hij aan taekwondo en tennis. En dat zie je in zijn manier van denken en bewegen. Hij bedenkt andere oplossingen om tot een goal te komen, of om zich vrij te lopen. Dat zul je bij anderen minder snel zien.’
Eenzijdig trainen
Maar aan de andere kant zijn er ook genoeg voorbeelden te noemen van topsporters die wel van jongs af aan eenzijdig gedrild zijn, beaamt Schaaij, zoals bijvoorbeeld de tenniszusjes Venus en Serena Williams. ‘Je hebt verschillende strategieën. En één daarvan is de 10.000 urennorm, dat is gewoon ‘rammen rammen rammen’, zoals in Oost Berlijn en onder het Russische regime in het verleden. Volgens Schaaij is er zeker niet één weg die naar Rome leidt maar heb je met de 10.000 urennorm aanzienlijk meer kans op blessures en sportuitval. ‘Maar die 10.000 uren heb je bij sporten zoals bijvoorbeeld turnen en kunstschaatsen nog steeds nodig, omdat het hele specifieke vaardigheden vraagt.’
Advies aan ouders en trainers
Schaaij hoopt dat steeds meer ouders en clubs de verandering durven in te zetten. ‘Het is heel belangrijk dat kinderen meer gaan bewegen. Maar ouders en trainers moeten ervoor zorgen dat dit op een goede manier gebeurt en zich niet laten leiden door prestatiedruk. Hoe lager je komt in een competitie hoe vaker de ouders trainers zijn. Ze kopiëren toch vaak wat er gebeurt in de selectie-elftallen. En ze doen dat met een goed hart en vanuit de beste bedoelingen maar hebben geen idee wat ze eigenlijk aan het aanbieden zijn.’ Zijn dwingende advies aan hen is om variatie aan te brengen in de trainingen en echt pas te beginnen met selecteren vanaf 13, 14 jaar.
Met dank aan De monitor KRO-NCRV